Daar staat weer een mooi evenement op de kalender: de ploegentijdrit in Gilze. In 2010 heb ik al eens deelnemer mogen zijn, het jaar waarin de CCJB met drie teams aan de start stond. Dat waren nog eens tijden. Selectierondes waren nodig omdat teveel CCJB-ers wilde proeven aan de zwaarste en pijnlijkste discipline van het wielrennen. Een heuse gezamelijke training ging er aan vooraf. Na werkelijk te hebben ervaren wat het is om een ploegentijdrit te rijden zijn de jongens afgehaakt en de mannen overgebleven. En dat zijn er weinig.
In 2011 en 2012 is telkens maar één ploeg afgevaardigd. Dit jaar is het dieptepunt tot nu toe, slechts vier CCJB-ers zijn bereid om de pijngrens op te zoeken en over te steken. Gelukkig worden deze mannen geholpen door een wielrenner in een strak zwart pak met zwarte schoenen, zwarte helm en donkerzwarte bril. We kennen hem niet, maar we weten wie het is. Het is The Stig. Onder de indruk dat Der Kaiser dem Fahrrad vandaag ons midden verkiest rijden de vier CCJB musketiers Hans, Jan, Jos en ikzelf naar Gilze om de eer van de Bossche wielerclub te verdedigen.
Op de heenweg is het stil. Wat moeten we straks als The Stig ons in de eerste kilometers al met speels gemak lost, hoofdschuddend achterom kijkend. Dat zou een blamage zijn. The Stig is ook stil. Ruikt hij onze angst? Na het aanmelden rijden we naar de start. Van de zenuwen krijgen we praatjes en vertellen iedereen dat The Stig vandaag ons team heeft verkozen en dat we de anderen ook een kans geven door met vijf in plaats van zes man te rijden.
De groep die voor ons het heuse startpodium bemant bestaat uit louter grijze bolletjes. Ik heb dus al snel het minimale doel gesteld deze groep in de tweede ronde te lappen. Echter de WTC Bijna Een Rollator blijft ons met gemak voor. Mijn vader die helemaal uit Den Haag is komen kijken om de Bossche Bollen nu eens in het echt te zien roept nog dat die snelle groep voor ons niet ver uitloopt en dat we goed bezig zijn. Het is de pijnlijke waarheid.
Hoe heeft het zover kunnen komen? De start ziet er nog flitsend uit, volle kracht rijden we het podium af aangemoedigd door een paar Gilzenaren en mijn vader. Na 400 meter een scherpe bocht naar rechts, de harde wind recht in ons gezicht. Ik draai me na 300 meter om en zie dat The Stig op achterstand is geraakt. En niet een beetje, maar zeker 150 meter. Ik roep dat we vaart moeten minder en dat doen we.
We wachten tot hij dichterbij is, maar dat gebeurt niet. Schokschouderend en diep gebogen over het stuur rijdt hij net zo hard als dat wij nu doen, 34 per uur. “We moeten nog langzamer, zijn fiets is kapot!”, roep ik vertwijfeld. Seconden voelen als minuten en eenmaal bijgekomen vraag ik wat er mis is met zijn fiets. “Niets, ik kon het gewoon even niet bijhouden na die bocht.” “Oww.. Nou dan gaan we weer. Kijk maar hoe lang je bij kunt blijven.” Mijn verwachtingen stel ik razendsnel bij, nu hoop ik dat The Stig tenminste het eerste rondje van 7 kilometer mee kan doen met één of twee kopwerkbeurten. Ik heb die gedachte nog niet afgemaakt of hij is weer gelost. Binnen twee kilometer zijn we ons geheime wapen kwijt.
Met zijn vieren dan maar. Niemand mag nog afhaken.
De tweede ronde gaat heel aardig, daar rijden we toch een gemiddelde van dik 42 per uur. En dan komt de laatste ronde. Dit is waar de CCJB-ers die sinds 2010 zijn afgehaakt zo bang voor zijn. Je longen staan in brand, je benen ontploffen, je lijf schreeuwt dat je moet stoppen maar je gaat door want je teammaten doen dat ook. Er is geen weg terug. Hans wist dat hij het bloed in de keel zou gaan proeven, en toch is hij gaan rijden. Het gaat niet zo hard meer als in ronde twee, maar hij is de belangrijke vierde man die de eindtijd bepaalt. Dat weet hij. Hans geeft alles, voor zijn teamgenoten en de CCJB.
Met gemiddeld 39,5 per uur rijden we de 24 kilometer, 33e van de 37 teams. De winnaars blijken ook met 5 man te hebben gereden omdat één man uit het team tijdelijk een terugstap heeft gedaan naar de amateurs, en dan mag je niet meer mee.
Nu heb ik de terugkerende nachtmerrie dat ik een ploegentijdrit rij en de laatste van ons moet lossen. We wachten, en hij lijkt zich met schokkende schouders het schompes te werken maar komt geen meter dichterbij hoe langzaam we ook rijden, steeds zachter, totdat we stil staan en hij zelfs achteruit in de verte verdwijnt, ons verbijsterd en snakkend naar de bevrijding achterlatend wetende dat we alleen het parkoers mogen verlaten als iedereen over de finish is.
Kortom een fantastisch evenement dat we niet snel zullen vergeten en die we dankzij The Stig, die inmiddels onder zijn eigen naam Piet in het CCJB peleton is opgenomen, hebben gereden want met vier man waren we nooit afgereisd. Dus.. volgend jaar weer. Met zes man. Twee Stigs gezocht.
NB: In 2020 rijdt Piet in 365 dagen 30.002,8 kilometer.
Beetje stil geworden na 2013 Roderick….
Groeten, Erik K